Debat aangevraagd inzake het tramproject
Namens de fracties van CDA, verzoeken wij u om naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State (201402870/2/R6) van woensdag 10 februari 2016 een interpellatiedebat in te plannen.
Wij vinden dit debat gerechtvaardigd omdat de conclusie van de RvS duidelijk is en zij aanleiding heeft gezien om terug te komen van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel over de uitvoerbaarheid van dit plan. Daarnaast heeft zij het aangepast bestemmingsplan ‘Tramlijn Vlaanderen – Maastricht’ vernietigd. Dat de Raad van State een tussenuitspraak wijzigt, is hoogst uitzonderlijk. Het is ernstig dat deze zware maatregel genomen moest worden, zeker omdat de RvS aangeeft dat de Raad onzorgvuldig heeft gehandeld.
Graag willen wij de rechtvaardiging van dit debat nogmaals onderstrepen. De uitspraak van de Raad van State heeft grote consequenties en tast bovendien het aanzien van de gemeenteraad en de besluitvorming aan.
In uitspraak 201402870/2/R6, overweging 2.3, stelt de RvS het volgende:
“Uit de Review en de daarop ter zitting op 10 november 2015 gegeven toelichting leidt de Afdeling af dat er problemen zijn die verstrekkende gevolgen voor de realisatie van het tramproject zullen hebben. Het tracé is volgens de Review niet te realiseren binnen het beschikbare budget, er is nog geen zicht op de wijze waarop de technische problemen bij de Wilhelminabrug kunnen worden opgelost en de planning is niet haalbaar. De voorlopige resultaten in de conceptversie zijn niet naar buiten gebracht om de gemeente moverende redenen. Wel zijn de voorlopige reviewresultaten op 18 november 2014 vertrouwelijk gerapporteerd aan het college van gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders. Gelet op deze gang van zaken is de Afdeling van oordeel dat sprake is van een zeer uitzonderlijk geval dat het terugkomen op het in de tussenuitspraak gegeven oordeel met betrekking tot de uitvoerbaarheid rechtvaardigt, indien tot de conclusie moet worden gekomen, dat indien de Afdeling wel van de juiste feitelijke grondslag zou zijn uitgegaan dat tot een ander oordeel over dit aspect van het bestreden besluit zou hebben geleid. De Afdeling ziet derhalve aanleiding om in het licht van hetgeen na de tussenuitspraak naar voren is gebracht te bezien of de raad zich bij zijn standpunt dat het plan binnen de planperiode uitvoerbaar is heeft mogen baseren op de aan het plan ten grondslag gelegde onderzoeken”.
De Raad van State geeft aan dat “de Raad ten tijde van het besluit van 12 mei 2015 het plan niet heeft kunnen vaststellen indien de Raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat zwaarwegende technische problemen bij de aanleg van de trambaan aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staan”. (Vóór dit tramplan van mei 2015 stemden: Seniorenpartij, D66, GroenLinks, VVD, PvdA. Tegen dit plan stemden: CDA, SP, SBM, PVM, MV en LPM)
Daarnaast wordt de gemeenteraad door de Raad van State hard op de vingers getikt. De gemeenteraad heeft op 20 oktober 2015 in meerderheid een besluit genomen (vóór het voorstel: Seniorenpartij, SP, GroenLinks, D66 en de VVD. Tegen stemden: CDA, PvdA, PVM, MV en LPM). De Raad van State geeft aan dat de gemeenteraad “onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de voorbereiding van het plan”.
De besluiten werden echter genomen op basis van adviezen van het Maastrichtse College aan de gemeenteraad. Graag willen wij van het College duidelijkheid krijgen in hoeverre zij van mening zijn dat zij de gemeenteraad in casu juist hebben geïnformeerd en geadviseerd.
Indien een meerderheid van de gemeenteraad met ons verzoek tot een interpellatiedebat instemt, stellen wij voor om dit debat op 23 februari 2016 te houden.
Vragen aan het College:
1. Deelt het college de conclusie van het CDA dat het college nu de besluiten van feb. 2014 en mei 2015 door de RvS vernietigd zijn, (planologisch) met lege handen staat?
2. Wat zijn de financiële consequenties van het uitzonderlijke besluit van de RvS?
3. Wat zijn de vervolgstappen die het College voornemens is te nemen?
4. Het tracé werd aanzienlijk ingekort en u heeft gewoon doorgedaan alsof er niets aan de hand was, terwijl alle vergunningen en procedures op basis van een ander tracé werden doorlopen. Hoe kan het zijn dat u de gemeenteraad heeft geadviseerd dat dit juridisch geen gevolgen zou hebben?
5. Bent u van mening dat de stadsadvocaat het College en de Gemeenteraad in casu goed heeft geadviseerd?
6. Bent u van mening dat de adviesbureaus (onderzoek- en voorbereidingskosten bedragen inmiddels al €10mln) het College goed hebben geadviseerd?
7. In hoeverre bent u van mening dat het College van Maastricht een verkeerde inschatting heeft gemaakt?
8. In hoeverre bent u van mening dat U de gemeenteraad daardoor onjuist, onzorgvuldig en/of onvolledig heeft geadviseerd?
9. Deelt u de mening dat we eindelijk onze verantwoordelijkheid moeten nemen richting onze partners en het tramproject per direct stop moeten zetten en ons verlies moeten nemen?
CDA Maastricht
Vivianne Heijnen & Peter Geelen