Sinterklaas bestaat niet!
Een beroemde oneliner uit de Nederlandse politiek is van Hans Wiegel: “Sinterklaas bestaat, daar zit hij achter de tafel.” Hij wees naar Joop den Uyl. Tijdens de verkiezingscampagne in 1972 debatteerden zij over verkiezingsbeloften. Wiegel verweet de PvdA cadeaus te beloven die financieel niet gedekt waren.
Al jaren gaat het economisch goed met Nederland. Het kabinet belooft het al jaren, maar wil dat in 2020 de burger daadwerkelijk van de toegenomen welvaart gaat profiteren. Tot nu toe waren dat vooral het bedrijfsleven en de overheidsfinanciën. De Troonrede zegt nog meer: er zijn miljarden beschikbaar om de koopkracht van alle huishoudens te verbeteren, woningen te bouwen, klimaat- en de energietransities te versnellen, wachtlijsten in de jeugdzorg af te bouwen enz. In het verleden hebben weinig kabinetten zoveel beloofd, en het is niet eens verkiezingstijd. Alhoewel, dit is de laatste Troonrede van een vol regeringsjaar. In 2021 zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer.
De overheidsfinanciën kunnen de aangekondigde uitgaven volgend jaar en het jaar daarna dragen. Er is geen reden voor Wiegel om opnieuw “Sinterklaas bestaat” te roepen.
Alom pleiten deskundigen voor meer investeringen door landen die zich dat financieel kunnen permitteren. Daarbij wordt direct aan Duitsland en Nederland gedacht. Bovendien kunnen deze landen ‘gratis’ geld lenen om te investeren.
Zelfs de minister van financiën, Wopke Hoekstra, is om. Hij gaat de overheidsuitgaven verhogen én plannen maken om veel goedkoop geld te lenen. Hij wil als een koopman slim investeren in infrastructuur, onderzoek en onderwijs, transities enz.
Niet als minister maar als CDA-kroonprins brak hij onlangs een lans voor een eerlijke verdeling van de welvaart. Dat klonk meer als een dominee. Hij heeft een punt, want de koopkracht van veel burgers blijft achter bij de economische groei. De helft ging er zelfs op achteruit!
In de prestigieuze H.J. Schoo lezing profileerde Hoekstra zich als een authentieke christendemocraat: streng en rechtvaardig de uitgangspunten van het CDA in de praktijk brengen. Een opvallend voorbeeld daarvan was zijn pleidooi voor meer aandacht voor de middenklasse. Deze groep heeft relatief minder geprofiteerd van de economische groei dan andere groepen. Hoekstra is bezorgd dat groepen in de samenleving economisch en sociaal uit elkaar groeien. Dan raakt de maatschappij uit balans en zijn zwakke groepen de dupe. Vroeger waren gedeelde normen en waarden en sociale verbanden het cement van de samenleving. Dat is nu veel minder geworden.
Een juiste observatie van Hoekstra, maar dan moet je niet alleen naar de middenklasse kijken en ook niet alleen naar het koopkrachtplaatje van vandaag.
Op Prinsjesdag was ‘Midden’ het woord van de dag. Geen wonder, statistisch behoort bijna tachtig procent van de werkenden tot de middeninkomens. Politici van rechts tot links kijken naar dit grote kiezerspotentieel.
Hoe politiek ook interessant om naar de middenklasse te kijken en hen financieel te steunen, het is korte termijn politiek. Zeker, zwakke groepen in de samenleving kunnen snel geld gebruiken. Op termijn zijn zij echter meer geholpen met extra kansen en perspectief in de toekomst. Laten we de gezonde economie gebruiken om te investeren in mensen die dat hard nodig hebben. Zodat zij in de toekomst zichzelf beter kunnen redden. Geef de arme visser een vis én een hengel.
Investeren in mensen kan op vele manieren, natuurlijk via onderwijs, maar bijvoorbeeld ook via infrastructuur. Belangrijk is om elk investeringsidee te toetsen op de meerwaarde voor welke groep mensen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Geld overmaken is stuk eenvoudiger dan kansen bieden. Kansen creëren vraagt lange termijnbeleid. Maar de moeilijke weg is de duurzame weg, voor ons en de generaties na ons.
Geldt dat ook op lokaal niveau? Het grote geld ligt in Den Haag, maar de zwakke groepen wonen in Maastricht. Wat te doen om fondsen in Den Haag en bij private investeerders te werven die kansen aan burgers in Maastricht kunnen bieden?
De Staat heeft al enkele jaren de middelen om te investeren. Toch lopen de bestedingen achter, omdat er niet voldoende ‘handjes’ zijn om te bouwen, onderwijs en zorg te geven enz. En nu zegt de Koning in de Troonrede dat er nog meer middelen worden vrijgemaakt om te investeren. Maastricht kies zorgvuldig een reeks van korte en lange termijn investeringsprojecten waarvoor voldoende publieke en/of private middelen én “handjes” voorhanden zijn, en die de juiste burgers kansen voor een rooskleuriger toekomst bieden. Je zou dat lokaal surfen op nationale opportuniteiten kunnen noemen. Maastricht let goed op waarin de nationale overheid wil gaan investeren. Het duurt een jaar of twee voordat Prinsjesdag-woorden concreet beleid worden. In die tijd kan Maastricht een goed plan maken dat hoge ogen gooit in Den Haag. In alle gevallen is afstemmen met andere steden en de Provincie verstandig. Soms zelfs met regio’s en steden over de grens.
Vergeet de private fondsen niet. Private investeerders houden van lokaal beleid dat meedenkt, niet bureaucratisch is en langjarig voorspelbaar is. Mikken op zowel publieke als private fondsen dempt cyclisch investeren.
Lokale bestuurders kunnen vaak meer dan zij zelf en hun ambtenaren denken. De burgers weten dat en de kiezers laten dat merken.
Sinterklaas bestaat enkele dagen in het jaar voor de kinderen en de rest van het jaar in de politiek. Het CDA-Maastricht gelooft niet in Sinterklaas, maar wel dat de uitgangspunten van het CDA een beleid opleveren waarvan iedereen én duurzaam kan profiteren.
Maastricht hoeft niet in een goedheiligman te geloven om iets voor zijn burgers te doen. Bovendien was St. Servaas al eeuwen eerder in Maastricht dan de eerste intocht van Sinterklaas. En St. Servaas bleef.
Willem Wolters